Doorgaan naar hoofdinhoud subline-curl

En je denkt aan wat je moet opgeven

Het zal je niet verbazen, een blog naar aanleiding van het corona virus. Alles lijkt er tegenwoordig over te gaan. Ook ik kan er niet onderuit. Het is een vreemde gewaarwording hoe snel dit virus de hele wereld heeft veranderd, en nog steeds verandert.

De ontwikkeling van het virus heeft ook mijn werk en leven op z’n kop gezet. Afgelopen week ben ik in allerijl gerepatrieerd naar Nederland. De boodschap ‘je moet zo snel mogelijk terug vliegen’ sloeg in als een bom.

Een dag ervoor had de Zuid-Afrikaanse president de noodtoestand uitgeroepen (de eerste keer sinds apartheidsjaren dat dit gebeurde…). Op dat moment waren er nog minder dan 60 gevallen in het land. Maar de regering wilde preventief strenge maatregelen nemen, zoals bijeenkomsten van meer dan 100 mensen verbieden, sociale afstand houden, en vliegverkeer verminderen. Want stel je voor dat het virus zou losbarsten in de townships… Dan zouden de gevolgen niet te overzien zijn.

Verdriet

Ik begrijp de overwegingen om mij, en ook andere uitgezonden medewerkers, terug naar Nederland te halen. Maar ik ben niet, zoals ik van anderen hoorde, blij om ‘op tijd’ weg te zijn gekomen. Ik ben gefrustreerd, en verdrietig.

Deels hebben deze gevoelens te maken met het feit dat het in ons geval definitief is: een abrupt einde aan het leven, wonen en werken in Zuid-Afrika van de afgelopen jaren. Als dit virus voorbij is, gaan we terug voor een 'normaal' afscheid, maar we kunnen niet meer terug naar huis.

Omdat al was afgesproken dat mijn contract later in 2020 zou gaan aflopen (zie mijn vorige blog), kon ik niet het risico nemen de inboedel te laten staan. Ik wist immers niet wanneer ik het land weer in zou mogen of kunnen, nu het vliegverkeer steeds minder werd en de grenzen misschien wel helemaal dicht zouden gaan.

Onaf

Zo heb ik noodgedwongen en hals over de kop de inboedel in moeten laten pakken, onze katten ondergebracht in een kattenhotel (want die mogen pas in mei vliegen), het huis leeg achtergelaten voor toekomstige nieuwe bewoners, en zonder afscheid van collega’s en vrienden het land moeten verlaten.

En ja, ik praat steeds over ‘ik’. Patrick kon helaas alleen op afstand betrokken zijn. Velen van jullie weten dat Patrick in september vorig jaar naar Nederland is verhuist vanwege werk. We pendelden heen en weer de afgelopen zeven maanden, zagen elkaar ongeveer eens per twee maanden. Dat had zo z’n uitdagingen, maar was toch goed te doen.

Maar dat we niet samen zouden kunnen afsluiten en afscheid van ons huis zouden kunnen nemen, dat hadden we niet voorzien. We hadden het mooi gepland: Patrick zou half april nog voor een paar weken naar Zuid-Afrika komen, dan konden we een groot afscheidsfeest houden met al onze vrienden en collega's, samen de verhuizing regelen, en in mei samen met onze twee katten naar Nederland vliegen voor een nieuw avontuur.

Een harde les in loslaten...

Ik mag niet klagen. Ik weet dat er mensen zijn die het harder voor de kiezen krijgen. Ik heb tenminste nog een plek om te verblijven, ben in leven en in relatief goede gezondheid, heb genoeg eten, over een paar maanden een nieuwe baan en een huis. Toch heeft verdriet de overhand.

Vervreemding

Vervreemdend is denk ik het woord dat deze hectische weken het beste beschrijft. Op het moment dat ik Zuid-Afrika verlaat is er weinig aan de hand. Onze straat is rustig als altijd. De zon schijnt, en mensen zijn vrolijk en hoopvol, ook al is het virus het gesprek van de dag.

De vervreemding gaat voort bij aankomst in Nederland. Ik herken het beeld van een leeg Schiphol niet, dat anderen beschreven. De dag dat ik terugkeer lijkt het hooguit wat rustiger dan normaal, maar nog steeds groepen mensen die familie opwachtten, druk gepraat en gelach, geduw bij de bagageband, enzovoort. Hetzelfde bij het arriveren in onze tijdelijke woning in Abcoude: leven op straat, spelende kinderen, groepjes tieners die ijsjes eten in het park.

Vervreemding is er ook als ik naar mezelf kijk. Ik functioneer vooral op de automatische piloot. Na de eerste heftige emoties bij het nieuws teruggehaald te worden, voel ik me vooral leeg.

Thuis?

De dag dat ik terugkeer in Nederland blijkt dat er nóg strengere maatregelen op handen zijn in Zuid-Afrika: een totale lock-down van tenminste 21 dagen. Die is afgelopen vrijdag ingegaan.

Ik heb inmiddels veel gehoord: “Toch wel fijn om nu niet daar te zitten, maar weer thuis bij Patrick en bij familie te zijn?” Maar wat is thuis? Patrick en ik waren gewend aan onze latrelatie, ook voor Patrick was Zuid-Afrika nog thuis, een eigen huis hebben we hier niet, en familie kan ik niet zien nu ik, na een overvolle vlucht vol hoestende passagiers, in zelf-isolatie zit.

Er zullen altijd twee vormen van thuis zijn. Twee landen, twee soorten families. Nu komt ook extra naar boven hoezeer Zuid-Afrika ons thuis is geworden, en hoeveel pijn het doet om er zo plotseling en rigoureus van losgescheurd te worden.

Ernst

Ik zie de ernst van de situatie in, ook en juist in Zuid-Afrika. Inmiddels heeft het virus de townships inderdaad bereikt. Het is de vraag of een lock-down de juiste maatregel is voor dit land, of dat de gevolgen van social distancing (leidend tot werkloosheid, honger, ondervoeding, dood) niet juist meer (en veelal jonge) doden zal gaan opleveren. Het is in wezen een keuze tussen wie er dood gaat, niet de vraag óf er mensen doodgaan. Ook al voelt het alsof ik daar had moeten zijn, ik weet ook wel: ik had weinig kunnen doen aan en in deze situatie. Ik houd maar contact met collega’s en vrienden, en probeer de ontwikkelingen op de voet te volgen (ik zal deze blog ook nog bijhouden komende tijd).

Een merel

Tegelijk probeer ik los te laten, blijf ik in het gemis hopen op en uitzien naar nieuwe kansen die in het verschiet liggen, nieuw leven (Pasen), vasthoudend aan waardevolle herinneringen. In het vertrouwen dat Zuid-Afrika altijd ons tweede thuis blijft, en wie weet in de toekomst ons weer zal omarmen als inwoners.

 

Er is iets in de zang van een merel

het is voorjaar, je wordt wakker

 

je ligt te denken in de nacht

het raam staat open – er is iets

 

waarvan de vogel zingt

en je denkt aan wat je moet opgeven

 

er is iets in je dat leeg is en het stroomt vol

met het zingen van die merel

 

(Rutger Kopland)

 

Was deze informatie zinvol?
We hebben je feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)

Andere verhalen

Uit dit project